Gebruikstips voor CCM in de varkenshouderij

Hieronder vindt u meer informatie over uw uitdagingen van de komende weken:

-oogsttijdstip
-inkuilen en afdekken van de kuil
-het uitkuilen
-het vervoederen
-een aantal extra tips

1. Het oogsttijdstip en de spil

Probeer het oogsttijdstip zodanig in te schatten dat een product verkregen wordt met D.S.-gehalte van ca. 65 à 68%. Wanneer het aanhechtingsvlak van de maïskorrel aan de spil zwart is, is de juiste rijpheidsstadium van de CCM bereikt.

Hoe meer spil, hoe hoger het RC (ruwe celstof)-gehalte van de CCM. In functie van de doelgroep van varkens verschilt het gewenste RC-gehalte.

Let op: bij een hoog aandeel spil verloopt de conservering minder makkelijk omdat het product volumineuzer wordt (meer broeigevoelig). Het gebruik van schimmelremmers (in de toplaag of het totale product), zoals bijvoorbeeld Silacid Soft of Feed’more Combi kan hierbij aangewezen zijn. Dit geldt ook als erg droge CCM wordt ingekuild (DS boven de 68%).

Wat betreft de maalfijnheid geldt de algemene regel dat 80% van de deeltjes kleiner moeten zijn dan 2mm.

2. Inkuilen en afdekken

1. Kuil in op een verharde ondergrond (beton) of in een sleufsilo. Dit vergemakkelijkt het uitkuilen en beperkt bewaarverliezen.
2. Breng de kuil laagsgewijs aan en rij tussendoor goed aan.
3. Schat vooraf in hoe hoog en hoe lang de kuil kan worden op basis van de voersnelheid. De voedersnelheid is enerzijds afhankelijk van winter en zomer en eveneens afhankelijk als er CCM binnen of buiten wordt bewaard. Indien de CCM binnen bewaard wordt, mag er zowel in de zomer als winter een constante voersnelheid van 0.75 meter/week aangehouden worden. Terwijl als je buiten werkt moet er in de zomer 1 meter per week opgeschoven worden en in de winter minimaal 0.75 meter.
4. Dek de kuil goed af met plastiek, hiervoor kan je de vouwtechniek toepassen. Daar bovenop een laag zand of aarde. Zand of aarde beschermt tegen beschadiging, geeft extra druk en temperatuurwisselingen worden afgevlakt. Het bewaren van de CCM gebeurd in 3 fasen. Een constante PH van 4 is een belangrijke factor bij het bewaren, zodat het bewaringsproces op zijn normale gang kan verlopen. Dit kan men enkel verkrijgen door de kuil volledig luchtdicht te houden.

Er zijn drie types inkuilfolie in het aanbod van AVEVE:

• Vertrek steeds met een onderdekfolie. Dit is een flinterdunne folie die ervoor zorgt dat er geen lucht onder de plastiek komt zodat ook de bovenlaag compleet intact blijft.

• Ook een afdekfolie mag niet ontbreken. AVEVE biedt drie soorten afdekfolie aan:

• Hermetix: topkwaliteit met 1ste keuze grondstof (groen/wit), legt zeer soepel

• M-Silo: zeer goede kwaliteit (zwart/wit)

• Kapileen: goede kwaliteit (zwart/zwart)

• Ten slotte raden we u aan uw kuil verder af te werken met Zilltec beschermzeilen tegen ongedierte en onkruid, en waar nodig gebruik zandzakjes en spanbanden te gebruiken.

5. Controleer de gesloten kuil regelmatig op beschadigingen (vogels, ongedierte, …); herstel grondig indien nodig (Agripatch-tape, 7.5 cm of 15 cm breed).

Als we aan deze puntjes voldoen, dan zal de kuil 3 fases doorlopen om tot een stabiele kuil te komen:

• Ademhalingsfase: Dit gebeurd als de korrelmaïs is gemalen, hier vindt nog altijd ademhaling plaats. Dit moet zo rap mogelijk kunnen stopgezet worden. Dit kan men doen door de kuil volledig luchtdicht te maken, zo kan men voorkomen dat er aërobe micro-organismen ontwikkelen die de eiwitten en suikers zouden afbreken.

• De verzuringsfase ontstaat vanaf de kuil volledig zuurstof-vrij is. Zo ontstaan er anaërobe micro-organismen. Deze geven een sterke verzuring. Bij een kuil temperatuur van 20 tot 25 graden Celsius ontstaan de melkzuur bacteriën. Deze kunnen we waarnemen binnen de 2 tot 3 dagen vanaf de kuil gesloten wordt. Zolang er zich nog zuurstof in de kuil bevindt, wordt er azijnzuur ontwikkelt en dit is ten nadele van de melkzuurbacteriën, daarom is het van essentieel belang dat men de kuil zo goed mogelijk dicht rijdt en luchtdicht maakt. Alles wordt dus gestuurd door de zuurtegraad en als deze te hoog is, ontstaan er rottingsbacteriën. Indien de pH te laag is ontstaan er boterzuurbacteriën. Als er een pH van 4 is, noemt men een dit stabiele kuil.

• Na de ademhalingsfase en de verzuringsfase kan de kuil stabiliseren. We spreken van de bewaarfase.

3. Uitkuilen

• De kuil moet minimaal 4 weken stabiliseren alvorens met voeren te beginnen.

• Wees waakzaam voor schimmels!

• Fusarium is een schimmel die op maïs kan voorkomen. Een fusariumaantasting gaat gepaard met de productie van mycotoxines. Dit zijn “gifstoffen” die schadelijk zijn voor varkens.

• DON (deoxynivalenol) en Zea (zearaleonen) zijn mycotoxines die in CCM kunnen voorkomen. Zij veroorzaken verwerpingen, verminderde melkgiften en verhoogde biggensterfte bij zeugen. Bij gelten die nog niet dekrijp zijn, kan er zwelling en ontsteking van de vulva en vagina optreden.

• Zorg bij het uitkuilen dat een rechte, gladde wand achterblijft. Dit laat het minste lucht tot de kuil toe.

• Laat geen losse resten voor de kuil achter. Deze bederven snel.

• Maak niet meer van de kuil open dan dat er wordt uitgekuild.

• Sluit de kuil na het uitkuilen en vermijd dat bij regen het water in de kuil stroomt.

4. Mengen

• CCM bevat veel energie, maar relatief weinig eiwit en mineralen. Het aanvullend krachtvoeder moet de nodige goed verteerbare eiwitten, mineralen en vitaminen aanbrengen. Voor meer info over aanvullende voeders neem contact op met u Cvv of zaakvoerder in de buurt! Wij kunnen steeds tot een oplossing op maat van uw bedrijf komen.

• Laat de CCM analyseren alvorens te vervoederen. Zo kent u de samenstelling en kan het inmengingspercentage van het aanvullend voeder daar perfect naar aangepast worden. Neem stalen van de CCM op meerdere plaatsen.

• Goed mengen van CCM en aanvullend voeder is belangrijk. Elk dier moet nl. dezelfde mengverhouding krijgen.

• Weeg CCM en kern voor het mengen. Zo kan u het mengadvies precies volgen.

• Doe ook een weegcontrole van een schep van het mengsel. Zo weet je ook hoeveel je een zeug geeft.

• Voeder CCM steeds “dagvers”. Zo voorkom je broei en gisting van de CCM.

• Controleer dagelijks de voederbakken op mogelijke verstopping.

• Gebruik bij voorkeur kunststof of roestvrij materiaal; CCM is sterk corrosief.

• Laat leidingen leegkomen.

• Het droge stofgehalte van de CCM is bepalend voor hoeveel van het mengsel moet worden gegeven om 1 kg standaard voeder te vervangen.

• Bv. Bij 62.5% D.S. van de CCM en een mengverhouding van 50/50 CCM van dient men 1.17 kg mengsel te geven om 1 kg standaard voeder te vervangen. Bij een mengverhouding van 33/67 CCM is dat 1.24 kg

5. Builenbrand, wat is het gevolg?

In droge jaren zien we meer en meer het fenomeen dat er eens builenbrand te zien is! Hierbij spreken we over een zware aantasting als dit zich meer dan 10 % voordoet. Builenbrand kan je niet vergelijken met fusarium! Builenbrand heeft verschillende negatieve resultaten. Vooral een verlies aan opbrengst en voederwaarde/smaak. Per 10 % aangetaste kolven zijn is er een daling van de kolfopbrengst van 8% DS. Alhoewel men beweert dat Builenbrand geen toxine op zich is, moeten we hier toch mee opletten! Het is namelijk zo dat Builenbrand de kolf laat opbarsten, met als gevolg dat daardoor bij warm en vochtig weer er meer kans op fusarium ontwikkeling ontstaat ( DON en ZEA)! Hierbij wordt het aangeraden om Mycotoxine niet-gevoelige rassen te verkiezen.

Contacteer uw AVEVE-zaakvoerder of commercieel verantwoordelijke voor aangepast advies!