Najaarsdip bij zeugen
Dit natuurlijk fenomeen, van zeugen met een verminderde vruchtbaarheid in het najaar, zit nog altijd ingebakken in de erfelijke genetische code van het moderne varken. Indien je de jaarlijkse resultaten van het 3de kwartaal vergelijkt met andere kwartalen zijn de gevolgen goed aantoonbaar.
Deze najaarsdip wordt veroorzaakt door het afnemen van de daglengte en de afwisseling tussen warme dagen en koude nachten. We zien het aantal niet-productieve dagen toenemen omdat zeugen niet berig worden, meer terugkomen (op 4 weken) en meer verwerpen. De zeugen die wel werpen, hebben kleinere en minder vitale tomen.
Kortom; zonder specifieke maatregelen heeft de najaarsdip een duidelijk negatief effect op de vruchtbaarheid van je zeugen en de kwaliteit van je biggen.
Maatregelen:
De conditie van de zeug is steeds bepalend voor de opvolgende vruchtbaarheid. Beperk het conditieverlies in de kraamperiode! Het stimuleren van de voeropname tijdens de lactatie is belangrijk. Voeder anders 3x/dag om de opname hoog te houden.
Geef speenzeugen een flushvoeder Fertiflush 9x90 of een lactatievoeder met 100-200 gr dextrose per dag.
Voor zeugen en zeker voor de eerste worpszeugen die in een negatieve energiebalans komen is Lianol Ferti op zijn plaats. 1 Tablet/zeug/dag van 3d voor spenen tot 2d na spenen.
Begin met een hoog voerschema in de eerste maand van de dracht voor een volledig conditieherstel. Het is bewezen dat dit ook zorgt voor een betere overleving van embryo’s.
Een constant lichtmanagement in de dekstal is zeer belangrijk. Elke gelt of zeug heeft na spenen behoefte aan 100 lux gedurende 16-18u per dag. 100 lux komt overeen met 1 tl-lamp per 2 á 3 dieren geplaatst op een meter boven de kop van de dieren. De afkapping dient steeds schoon te zijn.
Ook in de wachtstal/drachtstal is een constant dag- en nachtritme nodig. Dit dient eveneens 16u per dag te bedragen met een lichtintensiteit van meer dan 40 lux.
De temperatuur dient constant tussen 18-21⁰C gehouden te worden. Vooral grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht hebben een negatieve invloed. Pas de ventilatie aan en houd de deuren steeds gesloten om tocht te vermijden.
Voorkom stressmomenten in de vroege dracht. Verplaats geen dieren die geen 4w drachtig zijn of verplaats ze onmiddellijk na insemineren en de bronst voorbij is.